Onze zoveelste handicap
De wereld na corona, hoe zal die eruitzien? Het antwoord op die vraag is verrassend eenvoudig: niet. Er komt helemaal geen wereld na het Covid-19-virus. Deze mondiale virale plaag zal zich – met of zonder vaccin – voorgoed voegen bij de andere plagen die wij door onze manier van leven over de wereld hebben afgeroepen. De CO2-crisis, de uitputting van de aarde, de luchtverontreiniging, heftige economische crises, afgewisseld met perioden van schier onbeperkte rijkdom voor een minderheid, hongersnood, politieke instabiliteit, vluchtelingenstromen, klimaatverandering: dat zijn anno 2020 allemaal condities geworden van ons menselijk bestaan.
Is het ooit anders geweest? Wel in schaalgrootte, maar niet wezenlijk. Oorlogen, mislukte oogsten, besmettelijke ziektes; in het Mesopotamische rijk van vierduizend jaar geleden speelden dergelijke rampen de mensheid ook al parten, zoals onder andere uit de wetten van de Babylonische koning Hammurabi valt op te maken. Het grote verschil is: toen kon je nog ergens anders opnieuw beginnen. Dat is tegenwoordig nauwelijks meer mogelijk, ondanks de mallotige vergezichten die ruimtevaarttoeristen als Elon Musk en Richard Branson ons voorhouden.
Maar betekent dit dan dat er alleen nog maar pessimisme mogelijk is, dat her en der prachtig wordt gesproken, geschreven, gefilmd, geschilderd en gemusiceerd, terwijl ondertussen het schip waarop wij ons bevinden onherroepelijk zijn ijsberg tegemoet vaart? Collectief pessimisme lijkt inderdaad een onvermijdelijke conclusie, en toch ben ik ervan overtuigd dat een individueel optimisme zin heeft.
Met z’n allen lijken we geen schijn van kans te maken. Kijkend naar regeringsleiders als Trump, Bolsonaro, Orbán, Poetin, Kim Jong-un en naar de zeer geringe mogelijkheden om hun handelwijze te beïnvloeden, geloof ik niet dat het met de wereld als geheel de goede kant op gaat. Maar individueel probeer ik dat anders te zien. Mijn eigen leven, mijn dierbaren, mijn werk, mijn vrienden, de mensen met wie ik omga en met wie ik discussieer, de stukken die ik kan schrijven, de mensen die ik kan aanspreken of zo nodig kan tegenspreken; dergelijke macht over mijn eigen bestaan geeft mij de overtuiging dat er altijd wel iets te verbeteren valt.
Als nou iedereen vanuit dat perspectief een eigen optimisme als uitgangspunt zou nemen en om zich heen een gunstige invloed zou proberen uit te oefenen, dan zou ons collectieve lot misschien nog op tijd kunnen worden bijgestuurd – door al die individuele inspanningen tezamen. De energietransitie, het beschermen van de natuur, de verduurzaming van de landbouw, het tegengaan van milieuvervuiling en de uitwassen van het gemondialiseerde kapitalisme: als voldoende individuele mensen – in Nederland en daarbuiten – hun stem zouden laten horen c.q. die stem zodanig zouden uitbrengen dat deze doelen meer kans van slagen krijgen, dan kan ook mijn individuele optimisme hopelijk enig terrein veroveren op het collectieve pessimisme.
En dat coronavirus? Daar komen we niet vanaf. Maar een probleem dat zich zo diep in mensen kan nestelen, dat is misschien helemaal geen probleem, dat zijn we gewoon zelf. Covid-19 is onze zoveelste handicap. Sterkte, en maak er iets van.