Cirkels
Het getuigt van goede smaak om, wanneer je gevraagd wordt te dromen over de toekomst, iets optimistisch te schrijven. Maar het lijkt daarvoor te vroeg, of te laat. De tijd zelf voelt stroperig na meerdere etmalen in een kleine ruimte. De aantekeningen in de dagboeken van dit plaagjaar beginnen allemaal hetzelfde; op 10 maart hoorde ik dat, op 13 maart wilde ik nog naar, op 15 maart beseften we de impact van, nu volgen we het nieuws en maken ons zorgen. Zelden heb ik zo duidelijk gevoeld onderdeel van een soort te zijn.
Ik zag pas een aflevering van Star Trek waarin een schurk de volledige bemanning van een ruimteschip heeft gevangen in een tijdsloop. In de aflevering gebeurt dus keer op keer hetzelfde totdat de protagonisten hebben ontdekt wie de tijd in een lus heeft gelegd en waarom. Vervolgens moeten ze een manier vinden om uit de zich eeuwig herhalende loop te komen en de tijd weer vooruit te laten lopen. Dit alles zonder hun geheimen prijs te geven aan de schurk en terwijl ze voorkomen dat alle bemanningsleden sterven in een spectaculaire ontploffing. Dat laatste is overigens een dreiging in elke aflevering en daarom niet echt angstwekkend meer voor de kijker. De antagonist wil de spectaculaire verandering in tijd uitbuiten voor zijn eigen, kleinzielige belangen en heeft lak aan zijn medelevensvormen, iets waar onze helden nu juist op bijna sentimentele wijze aan gehecht zijn.
Het idee is dat we met die steeds net even verschillende versies van dezelfde vijf of tien minuten een geraffineerd stukje narratief entertainment met opwekkend einde zien. Het deprimerende effect is dat die herhaling in het verhaal van dezelfde gebeurtenissen, maar dan net iets anders, ons juist in de richting van de werkelijkheid stuurt. En die lijkt nu net een tegengesteld pad af te leggen; namelijk steeds meer van hetzelfde, maar dan toch steeds weer op verrassende wijze ellendiger. Soms lijkt nog wel de grootste troost dat we niet weten hoe de toekomst eruitziet.
Ook keek ik naar een Georgische film (Dzma, 2014) die in 1991 speelt. De Sovjet-Unie is net uiteengevallen en mensen zeggen tegen elkaar: ‘Wat een gekke tijd om te leven.’ Alle scholieren die dat jaar eindexamen hadden, zijn automatisch geslaagd, de buurvrouw vraagt aan de hoofdpersoon wat hij nu met zijn leven gaat doen. De aanvankelijk sympathieke tiener wil graag zijn kleine broertje beschermen, maar wordt ook aangetrokken door de macht – heel simpel in de vorm van een pistool – die voor het grijpen licht in het vacuüm achtergelaten door de oude orde. Het viel me plotseling op hoeveel er werd handen geschud, over hoofden geaaid en geknuffeld tussen alle mensen op het scherm. Een grote bron van troost tussen de familieleden en buren onderling. Als kijkers weten we al wat er op politiek en economische gebied de daaropvolgende decennia in het verschiet ligt.
In de meeste stukken die ik lees wordt deze crisis ongeëvenaard verklaard en in één adem door in de mal van voorgaande crises gepropt, terwijl je juist op het tegengestelde hoopt. Sommigen gaan wel heel ver terug en duiden het virus als een tijdloos fenomeen, het noodlot; anderen komen op de proppen met de opportunistische stoplap dat sterven hoort bij leven en mens-zijn. Ook kun je hier en daar lezen dat als we nu niet stoppen met de quarantaineregels, er door de komende economische depressie meer mensen zullen sterven dan aan de pandemie zelf. Als iets werkelijk blijft hangen hierna, dan hopelijk dát: dat burgers actief en van overheidswege tegen zogenaamde economische belangen in bescherming genomen moeten worden. Een idee dat al even uit de gratie leek te zijn
Het is prachtig lenteweer, dag na dag. De blauwe luchten onbevlekt door vliegtuigsporen. De bomen bloeien, de baby’s in de buiken van vrienden blijven groeien, hun peuters ontdekken de taal en onze ouders gebruiken voor het eerst Zoom en Skype.Ik moet studenten op afstand lesgeven en ik vraag ze naar hun ervaring. Ze zijn bezorgd, angstig, verveeld en pragmatisch. Een student merkt op dat dit de eerste historische gebeurtenis is die de mensheid, op mondiale schaal, gelijktijdig treft en waarvan we ook allemaal tegelijkertijd bewust zijn. Omdat we niet weten wat we kunnen doen, gaan we twijfelen aan wat we weten. Ik heb geen grootse vergezichten van de toekomst. De vraag is hoe we mee kunnen gaan in die stroom van de tijd, niet (alleen) als slachtoffers of toeschouwers, maar ook als een klein onderdeel van een soort die behulpzame, zorgzame handelingen uitvoert.