Terug naar Vrouwe Fortuna
Woensdag 22 april, drie minuten na zonsopgang. De prille dag is kraakhelder, kurkdroog en koud. Onze jaarlijkse wandeling over de Amsterdamse grachten begint op brug nummer 1, Muntplein, bij Hildo Krops beeldje van Vrouwe Fortuna, daar waar de Amstel het stadshart bereikt. De proloog voert stroomopwaarts naar de zuidelijke kruising met de Prinsengracht. Met de bolling mee zullen we de hele kade belopen, en via de overzijde weer terug. Daarna Keizersgracht, Herengracht en Singel. Tezamen eenentwintig kilometer in circa dertigduizend stappen, op het mooiste stadsparcours van het land. Als de Chinese Muur, zo de mythe wil, als enig menselijk bouwwerk vanaf de maan te zien is, dan geldt dat vast ook voor de grachtengordel, zou ik denken.
Dit jaar is de wandeling anders. De Rijksoverheid heeft beperkingen uitgevaardigd op het sociaal verkeer. Met maar twee personen op anderhalve meter denken we wel aan de boetes te kunnen ontsnappen, geen agent zal ons plan geloven. Maar is het maatschappelijk aanvaardbaar? Getweeën vragen we gedurende vijfeneenhalf uur 4,7 m2 van de publieke ruimte, dat is een kleine zesentwintig mens-uur-vierkantemeter. Maar wanneer we achter elkaar lopen wordt de overlast beperkt. Er zijn weinig mensen, maar des te meer soezende straatvogels. Het gaat om een adembenemend mooie wandeling. Alle vier de binnengrachten, de muren van Amsterdam, elk bestaande uit zo’n vijftig facetten die aan beide kanten bewandeld worden, honderd in kaden vastgeklonken waterkanten aaneen. De wandelaar wordt één met het stratenplan.
En dan, waar je langskomt. Het geboortehuis van mijn wandelgenoot aan de Prinsengracht, oktober 1970. Het geboortehuis van Ferdinand Domela Nieuwenhuis op het Singel. De woeste buste van Multatuli op brug 9, de Torensluis. En zijn geboortehuis in de Korsjespoortsteeg, maart 1820, nu een museum. Vele andere musea: het Achterhuis, Van Loon, Bijbels, twee fotomusea, Willet-Holthuysen, het Grachtenhuis. Op Herengracht Noord, voetstap 23.498, het Tassenmuseum. Dat werd op 7 maart gesloten, naar nu blijkt voorgoed. De collectie was ronduit snoezig: reistassen, operatassen, laktassen en aktentassen. Langs de Noorderkerk, Westerkerk, Moeder Godskerk, Singelkerk, nog meer kerk, de Berenstraat, Wim Sonneveld, de poezenboot, het huis waar Heinrich Schliemann werkte, de opgeschorte kapper, de gesloten broodjeszaak, SPUI25: het is de mooiste ochtend van het jaar. Bij zonsopgang werklieden, een uur later leveranciers, dan de fietsers naar het werk: ze waren er dit jaar ook, maar weinig.
Rond het middaguur, een kwartier voor het einde, bleven de gebruikelijke toeristenstromen en terrasjesjagers uit. Boeken bij antiquariaat Brinkman, ter voltooiing en beloning. Soms kom je een bekende tegen die je plan meewarig verneemt. De overkant van de gracht, waar de brug naartoe leidt, is voor ons vijftig minuten verderop, waar je er normaal in vijf seconden overheen loopt. Nog verder ligt het Amsterdamse verleden van oorlog en pest, honger en dood, armoede en kou, alles was er. Onze wandeling beoogt de grachten mentaal te veroveren, de geschiedenis ligt in de eeuwenoude kaden verankerd. De verandering van vandaag vergeleken met vorige jaren is betrekkelijk. Vanaf de maan gezien zijn we allen even groot, dacht Multatuli.
Wat blijft hier straks van over? Veel, met aftrek van verval, achterstallig onderhoud en sluitingen. Maar het mooiste museum blijft. Terug naar Vrouwe Fortuna.