Aan huis gekluisterd door corona blijkt onze boekenkast een schatkamer en portaal naar nieuwe avonturen en inzichten. Deze week kijken we in de kast van Iris van der Werff, student publieksgeschiedenis en SPUI25 in Spe-redactielid.

Tonnus Oosterhoff
Op de rok van het universum

De hoofdpersoon in Op de rok van het universum (2015), Roelof de Koning, is dierenarts: dier én arts. Roelof komt er tijdens zijn leven achter dat ook hij maar een minuscuul stofje is ‘op de rok van het universum’. De rok staat voor een complexe, verbonden wereld waarin mensen, net als dieren, geleid worden door willekeur en instinct (‘Voor een dierenarts uit de babyboomgeneratie gaat het leven als vanzelf. Zijn vrouw verwijt hem dat hij op een dier of een steen lijkt; zelf voelt hij dat niet zo.’) Dieren zijn zo gek nog niet (‘sedert ik de mensen ken houd ik van dieren’); eigenlijk draait het in de ‘mensenwereld’ net zo goed om eten of gegeten worden. Het boek is een onbeschrijfelijk origineel en gefragmenteerd geheel, met het leven van Roelof als enige houvast. Deze experimentele roman van Tonnus Oosterhoff (1953), dichter en schrijver, heeft mij geleerd dat een haai twee penissen (klaspers) heeft en dat je in plaats van ‘zwemmen’ ook ‘zeevitrage’ of ‘strandgapen’ kan zeggen. Na honderd pagina’s gevuld met rare korte anekdotes over dieren, ongelukken en willekeurige incidenten begin je als lezer vat te krijgen op het geheel. Lees dit vooral als je zin hebt in een prikkelende chaos vol nieuwe inzichten.

Rebekka de Wit
We komen nog één wonder tekort

Een crisis (in dit boek het overlijden van familieleden) veroorzaakt een gevoel van urgentie: ‘De plotselinge tegenwoordigheid was misschien wel het mooiste neveneffect van alle tragische dingen die ons die zomer waren overkomen.’ Theatermaker en schrijver Rebekka de Wit (1985) fluit zachtjes een droevig deuntje in haar debuutroman We komen nog één wonder tekort (2015). Na ‘alle begrafenissen’ neemt een meisje je mee op familievakantie naar Frankrijk. Graceland van Paul Simon staat op in de Honda (‘this is the story of how we begin to remember’), haar broer bestelt een kaassoufflé in een wegrestaurant en er worden komkommers gekocht bij een Frans groentestalletje. De Wit beschrijft een intieme familiesfeer waarin liefde en rouw samenzijn. Lees dit boek om ook in tijden van Covid-19 de autogeur te ruiken en met tentstokken te stuntelen.

Overigens heeft De Wit ook een prachtige verhalende essaybundel geschreven, Afhankelijkheidsverklaring (2019), waarin ze af wil van het cultiveren van de zogenaamde onafhankelijkheid van het individu.

Mark Greif
Against Everything 

De essaybundel Against Everything – een zinspeling op Sontags Against Interpretation – is het perfecte handboek in een tijd van overvloed aan populaire cultuur. De weerbarstige houding van Greif (‘tegen alles’) vereist een aandachtig observeren van de schrijver – wat speelse, gelaagde essays oplevert. Ik kocht deze bundel twee jaar geleden in de Strand Book Store in New York en ben er nog lang niet klaar mee. In het essay ‘Radiohead and the Philosophy of Pop’ beschrijft Greif hoe de muziek van Radiohead weerstand biedt tegen het leven in een individualistische consumptiemaatschappij: ‘I think the thing that pop can prepare you for is defiance […] Defiance is the insistence on individual power confronting overwhelming force that it cannot undo’. Greif wapent ons tegen de kakafonie van onze mediaomgeving. Lees dit als je ook een beetje tegen alles bent, maar toch ook wel een beetje van alles houdt.

Gerelateerde artikelen