Waar begin en eindig ik?
Vandaag de dag ontkom je niet aan het bestaan van het internet, ook als je ervoor kiest jezelf er niet te manifesteren. SPUI25 in Spe vraagt zich af wat die alomtegenwoordigheid betekent voor ons zelfbegrip en onze zelfexpressie. Het internet en ik, wie creëert wie?
Bij een klassieke Turingtest staat de zogenaamde menselijkheid van een computer op het spel: menselijke proefpersonen ‘gaan in gesprek met’ kunstmatige intelligentie en worden naderhand gevraagd of zij een soortgenoot of een machine voor zich hadden. Internetpionier Jaron Lanier meent dat we tegenwoordig beter kunnen spreken van een omgekeerde Turingtest: niet de menselijkheid van de computer zou worden beoordeeld, maar de mate waarin mensen hun eigen (kennis)niveau aanpassen aan de computer – om beter te functioneren binnen de kaders van de digitale samenleving.
Eind jaren tachtig waren de premissen van het world wide web dat zij het individu meer vrijheid en toegang tot kennis zou geven, en dat het internet een vrijplaats voor zelfexpressie zou zijn. Inmiddels is het internet gekoloniseerd door ‘ondernemers’ die kapitaliseren op sociale menselijke behoeften: ‘to be liked is to be seen’. Wat betekent die ontwikkeling voor de grenzen van ons ‘ik’: verleggen wij die zelf of worden ze verlegd op het moment dat wij ons online manifesteren? Waar komt de massale drang naar online identiteit überhaupt vandaan? En hoe verhoudt zij zich tot ons analoge ‘ik’? Deze vragen onderzoekt de redactie van SPUI25 in Spe in dit eerste deel van het tweeluik over onze poreuze grenzen in de digitale revolutie; de tweede academische sessie vindt na de zomer plaats.
Over de sprekers
Doortje Smithuijsen is filosoof en journalist, en onderzoekt de analoge mens in zijn digitaliserende leefomgeving. Ze schrijft essays en reportages voor de Volkskrant en Vrij Nederland, en columns voor Trouw. Bij de VPRO verscheen haar documentaire Volg je me nog? over tien jaar Instagram en de houdbaarheid van online succes. In haar boek Gouden bergen. Portret van de digitale generatie schrijft ze dat influencers een verpersoonlijking zijn van veranderingen die zich razendsnel voltrekken in de samenleving. Momenteel werkt ze aan haar tweede boek over digitale verslaving.
Joost de Vries is schrijver en adjunct-hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer. Hij schreef onder meer over ironie in het Facebook-tijdperk, culturele pretentie en populisme, en nationale rouw in tijden van Frans Timmermans; publiceerde profielen van Christopher Hitchens, H.J.A. Hofland en Tiger Woods; en interviewde onder anderen Katie Roiphe, Hilary Mantel en Marte Röling. De Vries studeerde journalistiek en geschiedenis in Utrecht. In 2010 verscheen zijn debuutroman Clausewitz waarmee hij in 2011 het C.C.S. Crone-stipendium won. In 2013 volgde De republiek waarmee hij het Charlotte Köhler Stipendium en de Gouden Boekenuil 2014 won. In 2014 publiceerde hij het essayboek Vechtmemoires.