Kunstmatige intelligentie in het onderwijs
De rol van ‘computational thinking’ in het onderwijs is de afgelopen jaren groeiende. Een specifieke computertechnologie wint momenteel terrein: kunstmatige intelligentie. Wat betekent deze verschuiving voor leerlingen in het primair en voorgezet onderwijs? Wat moeten zij weten van KI, welke vaardigheden hebben zij nodig en hoe pakken we dit didactisch aan?
Algoritmisch denken, vaak computational thinking genoemd, is één van de domeinen binnen ‘digitale geletterdheid’. In een recent discussiestuk over de toekomst van het primair en voortgezet onderwijs in Nederland schrijft curriculum.nu: ‘Digitale geletterdheid heeft als doel om leerlingen op eigen kracht te leren functioneren in een samenleving waarin digitale technologie en media een belangrijke plaats hebben.’ Computational thinking betreft daarbinnen de vaardigheden om vraagstukken en problemen te kunnen oplossen met behulp van digitale technologie. Recentelijk wint een specifiek soort computertechnologie, de kunstmatige intelligentie, aan terrein. Wat betekent dit voor ons onderwijs in computational thinking? Wat moeten leerlingen weten en hoe kunnen wij hen dit onderwijzen?
Over de sprekers
Bert Bredeweg is Lector Didactiek van de Bètavakken aan de Hogeschool van Amsterdam en Universiteit Hoofddocent bij het Informatica Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Hij geeft leiding aan het Smart Education Lab van de HvA.
Sharon Calor is docent-onderzoeker aan de Master Leraar Wiskunde van de Hogeschool van Amsterdam, docent wiskunde aan de Open Schoolgemeenschap Bijlmer en PhD-student aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is projectleider van het project Computational Thinking dat deel uitmaakt van het Smart Education Lab van de HvA.
Berry Nieskens is docent informatica op ALASCA, een jonge havo- en vwo-school op Zeeburgereiland in Amsterdam. Daar ontwikkelt hij voor de onderbouw onderwijsmodules op het gebied van datawetenschap en robotica, en voor de bovenbouw het schoolexamenvak Filosofie & Technologie. Zowel de onderbouwmodules als het schooleigen vak zijn interdisciplinair opgezet in samenwerking met docenten wiskunde, natuurkunde en filosofie.