De immer laconieke politicus Dries van Agt mocht in zijn tijd de aardse problemen graag relativeren. We zijn, memoreerde hij dan plagerig peinzend ten overstaan van bezorgde kiezers of interviewers, we zijn immers maar een stofje op de manchet van het universum. Op de vraag wanneer iemand oud is en wat dat betekent, is een vergelijkbaar antwoord mogelijk. Oud? Het heelal, dat is oud. Zo oud dat het echt niet op een jaar meer of minder kijkt. Een mens, hoe oud ook, is altijd piepjong.

Het heelal niet. Dat is rond de 14 miljard jaar oud, weten we dankzij de natuurkunde en de astronomie. Ooit begon het met een groot niets zonder ruimte en tijd en vermoedelijk zelfs geen natuurwetten. Tot er een kleine quantumrilling door het niets ging en tijd en ruimte spontaan opborrelden, waarna er bij de oerknal in een oogwenk straling en deeltjes ontstonden, atomen, sterren, planeten, het leven, op aarde en vermoedelijk nog op nog veel meer plaatsen.

Hoe anders verloopt een mensenleven. Je begint met wankele stapjes, leert over de wereld en wordt volwassen, werkt een jaar of veertig voor je brood of de lol of beide, stopt en gaat gaandeweg naar het einde. Een overzichtelijk verhaal, dat in het uiterste geval ongeveer een eeuw duurt.

Althans volgens de klok en kalender. Fysiek ben ik nu 61 jaar oud. Maar gevoelsmatig is er de laatste veertig jaar eigenlijk niet heel veel veranderd. Ik denk en werk als een twintiger. Uit een andere tijd weliswaar, inmiddels. Maar wel een eeuwige twintiger. Nog steeds.

Er is, kortom, een flink deel van het mensenleven waarin de tijd stil lijkt te staan. Het zijn vooral de anderen, die het voortschrijden van de jaren wel degelijk waarnemen. Mensen, zelf niet eens zo jong, die je met u aanspreken. Die voor je opstaan in de tram.

In een filosofische bui zou je die verschillende waarnemingen van leeftijd kunnen opvatten als een soort humane relativiteitstheorie. Net als in Einsteins befaamde theorie van ruimte en tijd is tijdsverloop afhankelijk van de waarnemer. Wat de een oud noemt, vindt de ander best wel kwiek.

Daarbij speelt ook het vreemde effect mee, dat psycholoog Douwe Draaisma zo mooi benoemde in zijn fascinerende boek uit 2016 Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. De oudere mens ziet de jaren vooral steeds rapper aan zich voorbijgaan omdat het nieuwe er wel vanaf is. Jeugdige verwondering zet de tijd stil. Wie alles al gezien heeft valt steeds sneller door de tijd.

Dat lijkt wel wat op wat er gebeurt op de rand van een zwart gat. Wie daarin valt, merkt niet echt iets bijzonders totdat de extreme zwaartekracht hem uit elkaar trekt. Maar volgens de relativiteitstheorie ziet een buitenstaander van ver weg iets heel anders. Gaandeweg loopt het horloge van de valler steeds langzamer tot het op de rand van het zwarte gat helemaal stilstaat.

Ik ben met mijn 61 jaar tegelijk de valler in een zwart gat en de verre waarnemer die het ziet gebeuren. De tijd in mijn agenda raast onvermijdelijk voort, maar ik zie mezelf nog steeds als de twintiger die ooit begon te vallen. Beide is waar. Einsteins troost.

Gerelateerde artikelen