Een taartje eten met mijn oude ziel
Vandaag is mijn lichaam een jaartje ouder geworden. Maar hoe oud is mijn ziel eigenlijk? Is mijn ziel ouder, even oud of jonger dan mijn lichaam? Als kind kreeg ik wel eens te horen dat ik een oude ziel had, waarna ik meestal stilviel. Ik wist niet wat het betekende of wat ik met de opmerking moest, en koos er uiteindelijk vaak voor om de opmerking te parkeren. Tijdens een avond uit een paar weken geleden kreeg ik de opmerking na lange tijd weer. Door deze opmerking, in combinatie met de verjaardag van mijn lichaam, is het moment aangebroken om de opmerking toch eens nader te onderzoeken. Ik ben bovendien niet de enige tegen wie deze opmerking wordt gemaakt. Andersom hoor ik het echter nooit; dat er tegen een ouder persoon wordt gezegd: ‘jij hebt echt een jonge ziel’.
Wat was er dan oud of wijs aan mij, als kind? Sprak ik misschien al vroeg een beetje als een volwassene? Kletste ik tijdens de Hollandse kringverjaardagen te veel met mijn oude ooms en tantes in plaats van met mijn leeftijdsgenoten, mijn neven en nichten? Of was de viool (het jammerhout, zoals mijn opa het noemde) waarop ik speelde een te melancholisch instrument? Kon ik misschien te vroeg al koken? Misschien was ik überhaupt te serieus. Ik weet het niet. Enerzijds is het een compliment, omdat het betekent dat iemand je wijs vindt. Anderzijds voelde ik me door de opmerking ook bevreemd van anderen. Het leek dan een soort verzachtende uitspraak voor: ‘jij bent wel een beetje een vreemd eendje’. Zelf onderdrukte ik dan de neiging om te vragen ‘En jij dan? Is jouw ziel dan van een ander soort?’
Ik vraag mij ook af wat het betekent om een oude ziel te hebben en hoe een oude ziel eruit zou kunnen zien. Vermoedelijk verwijst de uitspraak naar een soort wijsheid: alsof er een wijze uil met een bril verscholen zit in het lichaam van een jong kind. Maar hoe komt die uil in dat jonge lijf? Vanuit de spiritualiteit wordt een oude ziel gezien als iemand die een ziel draagt die voorafgaand aan dit leven al een ander leven heeft geleid. De ziel is dan gereïncarneerd in een nieuw lichaam. Dat zou de wijsheid kunnen verklaren, het heeft immers al een leven vol ervaringen achter de rug. Ik beeld me soms in dat mijn ziel in een vorig leven in het lichaam van een otter zat. Andere mensen zien mij namelijk weleens als een otter. De otter ziet er lief uit, is sociaal, maar kan ook goed alleen zijn. Anderzijds weet de otter ook goed wat hij wil en kan pittig uit de hoek komen. In dat geval zou ik een soort otter-wijsheid moeten bezitten in plaats van een uilen-wijsheid.
Deze overpeinzingen leggen voor mij vooral bloot dat ik mij ‘in spagaat’ bevind als het gaat om een oude ziel hebben of ouder worden. Als ik weer een jaar ouder word, voel ik de tijdsdruk toenemen. Toen ik een jaar of zeven was had ik daar al last van: ik kon uren in mijn bed wakker liggen en gefrustreerd kijken naar hoe de wijzers van de klok verder tikten en dan piekerde ik over dat ik daar niks tegen kon doen. Tegelijkertijd is het wijzer en ouder worden dus ook iets moois. Bij het kijken naar de klok denk ik nu wel eens aan Einsteins relativiteitstheorie: als je op lichtsnelheid reist, word je minder snel oud dan de mensen die op aarde blijven. Dat je dan na een ruimtereis op hoge snelheid jonger bent dan de mensen die voorheen jouw leeftijdsgenoten waren. Blijkbaar verlang ik naar een oude ziel in een jong lichaam. Wellicht dat ik, als ik nog vaker en sneller door Amsterdam van hot naar her fiets, wat minder snel oud word. Vandaag is het hoe dan ook tijd om een taartje te eten met mijn ziel.