De tijdmachine van Marcel Proust
Op deze honderdste sterfdag van Marcel Proust een gesprek over het belang en de inhoud van het werk van deze schrijver. Er wordt gesproken met de vertalers van zijn werk over de onlangs herontdekte vondst van 75 handgeschreven bladen van Marcel Proust. Ieme van der Poel, die een gids schreef voor de moderne lezer van Op zoek naar de verloren tijd, geeft een mini-college. Voorlezer Louis van Beek draagt voor.
In 1954 maakte de befaamde Parijse uitgever Bernard de Fallois uit het niets melding van de vondst van vijfenzeventig bladen handgeschreven werk van Marcel Proust. Het lijkt om een voorstudie te gaan van de beroemde romancyclus Op zoek naar de verloren tijd, maar de vijfenzeventig bladen verdwijnen gelijk weer uit zicht. Pas na het overlijden van De Fallois in 2018 worden ze in zijn nalatenschap gevonden en in 2021 geredigeerd en geannoteerd uitgeven door Gallimard. De herontdekking slaat in als een bom. De internationale pers heeft het over ‘de heilige graal’, want nu het materiaal door iedereen gelezen kan worden, wordt het belang meteen duidelijk. De vijfenzeventig bladen, door Marcel Proust in 1908 geschreven en zorgvuldig bewaard, zijn niets anders dan het fundament van Op zoek naar de verloren tijd. In deze teksten herkent de lezer de meest iconische momenten uit de romancyclus, maar vaak zijn de details anders dan in het uiteindelijke werk.
Over de sprekers
Ieme van der Poel is emeritus hoogleraar Franse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zij was als criticus verbonden aan Vrij Nederland en NRC Handelsblad. Tegenwoordig schrijft ze over Franse en Franstalige literatuur voor De Groene Amsterdammer. In 2004 werd zij door de Franse regering benoemd tot chevalier des Arts et des Lettres. Samen met Ton Hoenselaars annoteerde ze de eerste twee delen van Op zoek naar de verloren tijd.
Louis van Beek is acteur, theatermaker, schrijver en vertaler (voornamelijk voor theater) en voorlezer, en sprak alle audio-edities van het werk van Marcel Proust in.