Bij ons in Auschwitz
Ter gelegenheid van de 75-jarige herdenking van de bevrijding van Auschwitz verzamelde Arnon Grunberg in het boek Bij ons in Auschwitz teksten van ‘morele getuigen’, getuigen die slachtoffer waren van de terreur. Arnon Grunberg spreekt en diverse schrijvers en acteurs dragen fragmenten voor uit het boek. Met Sonja Barend, Anneke Brassinga, Charlotte Van den Broeck, Sabri Saad Elhamus, Hans Kesting, Kees Hulst, K. Schippers, Gijs Scholten van Aschat en Patricia de Groot (redacteur). Marc Pantus zingt Kaddisj van Maurice Ravel en Zog nit keynmol, met Maarten Hillenius op piano.
Op 27 januari 1945 werd concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz bevrijd door het Rode Leger. Hier zijn minstens 1,1 miljoen mensen vermoord: mannen, vrouwen en kinderen, merendeels Joden. De meeste ooggetuigen, de gevangenen die het kamp wisten te overleven, zijn inmiddels overleden. In Bij ons in Auschwitz verzamelde Arnon Grunberg getuigenissen, van Primo Levi’s vlak na de bevrijding geschreven Is dit een mens en het onbekendere, aangrijpende werk van Tadeusz Borowski tot de teksten van Zalmen Gradowksi, die in Auschwitz vermoord werd – zijn geschriften had hij begraven nabij een van de crematoria.
Tijdens deze avond zullen schrijvers en acteurs getuigenissen voorlezen uit Bij ons in Auschwitz. Arnon Grunberg leidt de avond in met een essay over Auschwitz. Hierin betoogt hij dat de poging van de nazi’s een heel volk te vernietigen erfgoed is dat onze cultuur en ons mensbeeld drastisch heeft gewijzigd. ‘Wat vermag literatuur, wat belooft zij, wat is haar ethisch kader, hoe is zij ingebed in de werkelijkheid, kan zij ons redden, waarvoor bestaat zij: al deze vragen die elke roman zou kunnen en moeten oproepen worden in het geval van kampliteratuur tot hun uiterste grens gedreven.’
‘Nog nooit in de geschiedenis van de mensheid is de hoop sterker geweest dan de mens, maar nog nooit ook heeft de hoop zoveel kwaad aangericht als in deze oorlog, in dit kamp. Wij hebben niet geleerd de hoop op te geven en daarom sterven wij in het gas.’Tadeusz Borowski