Deze column werd voorgedragen tijdens het programma 'Autoriteit en activisme' op 17 mei 2022 in SPUI25. Deze tekst is de enigszins uitgebreide versie van een column die hij uitsprak.

Kijk mij nou. In de muisstille coulissen van de Amsterdamse Schouwburg, aan de rand van een godvergeten groot podium. Nog een paar minuten, dan zal ik naar die benarde rode stip wankelen en voor duizend man een TEDx-talk houden over dood en aftakeling. Mijn dood en aftakeling.

Het is een avond in november 2018. Je bladdert al zeven jaar af, je kwijlt als je een ui snijdt boven het aanrecht, verliest soms de controle over je blaas, en steeds vaker val je. Zonder de hulp van een coach – ze leerde ook premier Rutte spreken – zou je hier niet hebben gestaan.

Nog heel even, zegt ze.

Tot hier heeft ze je geholpen. Maar straks – ‘Struikel nou niet over die kabels’, waarschuwt ze nog – moet je het alleen doen, de tien passen naar de rode stip en de tien minuten die beginnen waar alles begon. Bij Nico, je schoonvader die 91 was toen hij zijn vrouw aanzag voor een insluiper en haar midden in de nacht te lijf ging met een keukenmes.

Hoe je hem achterliet in het verpleeghuis – nooit laat dat beeld je nog los. Die verdwaalde man achter de glazen deur. Zijn radeloze ogen. Zijn stille verwijt. Zijn niet te stelpen eenzaamheid.

‘Nu ben jij’, fluistert je coach.

Ze geeft je een duwtje in je rug.

***

Hoe was ik hier terechtgekomen? Mijn hele leven journalist geweest. Ik deed in feiten, niet in politiek. Ik schreef over het oproer, niet van bovenóp de barricades. Op die TEDx-avond verloochende ik de journalistiek, zoals een leven geleden God. Ik was vijftien toen ik besloot dat Hij de mens niet had geschapen, maar wij Hem hadden bedacht om het universum een beetje kloppend te krijgen en het noodlot te kunnen accepteren.

Al het praten over boven komt van beneden, had de gereformeerde theoloog Kuitert gezegd. Dat dat inmiddels geen revolutionair inzicht meer was, maar een cliché, wist ik niet. Sinds de jaren zestig kon je alles beweren, niets was te dol, het was allemaal bespreekbaar. Maar niet op Zuid.

Mijn vader ging voor het avondeten nog voor in gebed. Daarna aten we zwijgend de bloemkool die mijn moeder op tafel zette. Niets was bespreekbaar. Bij ons in de straat woonden geen hippies, en trouwens ook geen ‘donkere mensen’ of homo’s – van welke laatste categorie we werkelijk niet wisten waaraan we ze moesten herkennen.

Op Zuid duurden de jaren vijftig tot diep in de jaren zeventig. Dat er al die tijd een oorlog woedde in Zuidoost-Azië had ik pas door toen die oorlog voorbij was. Op tv zag ik de Amerikaanse helikopters opstijgen van het ambassadedak in Saigon. En nóg begreep ik amper wat de Vietnamoorlog te maken had met provo en kabouters.

Wereldvreemd ja. Mijn eerste vriendinnen hebben dat, nou ja, aan den lijve ondervonden. Ik rommelde maar wat aan. Had geen idee waar ik het zoeken moest.

Ik ben links geworden omdat journalisten nu eenmaal links waren, in die tijd. Dat ik in de journalistiek terechtkwam, had niets te maken met ook maar het geringste engagement – ik wilde schrijven. Nooit een wereldverbeteraar geweest, geen man van meningen. Maar wel een aardige pen.

Zo belandde ik als ex-gereformeerde, niet-universitair geschoolde niet-kraker bij de Volkskrant. Met de ideologische debatten die daar halverwege de jaren tachtig langzaam uitstierven, had ik weinig op. Ik hield mij vast aan Jan Blokker, de columnist met de prachtige pen en het venijn van de compromisloze onafhankelijkheid. Journalisten, schreef Blokker, zouden nergens lid van moeten zijn. Ze hebben hun pen.

Achter de brede rug van Jan Blokker kon ik mij heel lang verstoppen. Tot aan TEDx Amsterdam in 2018.

#

Daar sta je dan. Op die stip. Je voelt het duwtje van je coach nog. Waarom, vroeg ze, wilde je dit eigenlijk?

Omdat ik mij het falen van links aantrek, zei je. De linkse kerk heeft de idealen van ‘zestig’ laten verwaaien. De multiculturele samenleving. Gelijke kansen. Vrijheid en broederschap. Geluk voor iedereen.

We kregen er een hardvochtige samenleving voor terug. Met grotere verschillen tussen arm en rijk, met méér racisme en een aarde die ten dode opgeschreven lijkt.

Na zestien jaar bij de Volkskrant kan ik niet onder die verantwoordelijkheid uit. Ik was lid van de linkse kerk, al was het dan als koorknaap op de achterste rij.

Ik had meer mogelijkheden om mijn mond open te doen dan veel anderen – maar zag niet hoe het land links uit handen gleed, en verschool me achter comfortabele journalistieke onafhankelijkheid.

Dat wil ik niet meer, zei ik tegen de vrouw die me weer had leren praten. Hier stopt het.

Kijk mij nou, zeg ik dan tegen duizend mensen in het duister.

 

[Henk Blanken is oud-journalist en schrijver. Zijn meest recente boek is Beginnen over het einde, waarin hij pleit voor het recht op een waardige dood voor mensen met dementie (De Correspondent, 2019).]

Gerelateerde artikelen