Brief #9
Beste inhuizige,
In deze tijd waarin we binnenstebuiten worden gekeerd in de dozen die we kamers noemen, naast elkaar en opeengestapeld in wat we huizen noemen en waar we in trachten te leven, is het mooi om te lezen dat de coronatijd van de vorige briefschrijver niet onprettig was. Arthur ontmoette net voor de crisis een nieuw lief.
Een van de mooiste dingen in het leven is een nieuwe liefde. Een nieuw begin. Een nieuwe relatie waarin je elkaar kan ontdekken en met elkaar kan groeien. Je levens in elkaar vervlechten en er een geheel van maken; een mozaïek van twee mensen. Arthur zegt dat hij en zij ‘goed gestoomd zijn’ in deze coronatijd. Liefde gaat hand in hand met uitdagingen. Deze dragen de belofte van verandering en de mogelijkheid tot groei in zich. Groei die geworteld en gegrond is in de liefde – die daardoor exponentieel groeit. Ik gun hen alle liefde van de wereld.
Mijn coronatijd kenmerkt zich ook door een innige relatie. Een die zowaar mijn hele leven voortduurt: de relatie met mezelf. Een relatie waar ik niet aan ontkom, zoals niemand dat doet. Een van de meest uitdagende relaties die een mens kan hebben; je móét met jezelf omgaan. Innig zijn we binnen – binnen onszelf.
De filosoof Wittgenstein vertrok in 1913 uit eigen beweging naar een klein dorpje genaamd Skjolden in Noorwegen. Daar zou hij acht maanden lang in eenzaamheid doorbrengen. Zijn tijd besteedde hij aan denken, denken over filosofische problemen – met name de logica – en over zichzelf. Twee zaken die los van elkaar lijken te staan, maar innig met elkaar verbonden zijn. Enerzijds helder analyseren, anderzijds bevragen hoe een fatsoenlijk mens te zijn. Wittgenstein zei dan ook niet voor niets tegen zijn vrienden: ‘Then, my mind was on fire’. (1)
In de snelle samenleving waarin we leven, hollen we onszelf voorbij. In deze coronatijd worden we gedwongen om stil te staan, de relaties met anderen en onszelf te beschouwen. En toch proberen we onze dagen op alle mogelijke manieren te vullen. Allerhande verbouwingen en klussen worden gestart. We weten niet meer hoe we ons moeten vervelen. Dit toegeven – daar zit kracht in. In kwetsbaarheid zit kracht.
De kwetsbaarheid toont zich in Arthurs werk als psycholoog. Hij schrijft dat de ‘psychotherapie een van de meest intieme dingen is die je samen kunt doen’. Daarvoor is kwetsbaarheid een voorwaarde, een belofte van openheid aan jezelf en de ander. Dit is mij persoonlijk niet onbekend. Vorig jaar kwam ik erachter dat ik al jaren rondliep met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Een heftige stressreactie, een trauma, dat ik had overgehouden aan het overlijden van mijn dementerende vader een aantal jaren eerder. ‘Verstoorde rouw’, zei mijn huisarts. Het waren een aantal heftige jaren. Ik wist niet dat ik eronder leed. In de relatie die ik tot mezelf heb, en bij een ziektebeeld als PTSS, kan dat ook niet. En als de sterke vrouw die ik ben, werd ik genoodzaakt om mij kwetsbaar op te stellen naar mijzelf en anderen. Inmiddels ben ik ervoor behandeld, bij een psycholoog, ik ben ervan genezen.
Ik heb de mogelijkheid en het privilege gehad om de zorg te krijgen die ik nodig had. Er zijn genoeg mensen die zich dat in een rijk land als Nederland niet kunnen veroorloven. Door bezuinigingen in de zorg en veel andere oorzaken. Deze vorm van ongelijkheid was al voor de coronatijd duidelijk, nu alleen pijnlijk zichtbaarder geworden. Het baart mij zorgen. Evenals de groeiende ongelijkheid op andere vlakken.
Die groeiende ongelijkheid zie ik als een fout in het systeem waarin wij leven. Hier kunnen we pessimistisch over zijn, maar het draagt ook een vorm van hoop in zich. Hetgeen we hebben gecreëerd kunnen we ook veranderen. Niet naar een ‘oud normaal’ of een ‘nieuw normaal’, maar naar een totaal andere mogelijkheid – het ‘normaal’ was voor een hoop mensen in de samenleving sowieso al niet rechtvaardig. Nu wil ik niet zeggen dat ik alle antwoorden heb voor hoe het wel moet. Bijdragen aan rechtvaardigheid is een verantwoordelijkheid die wij allen in meer en mindere mate dragen. Daarbij moeten we het grotere geheel niet uit het oog verliezen. De verantwoordelijkheid ligt bij alle lagen van een samenleving, van het bestuurlijke vlak tot aan individuen. Maar altijd kun je bij jezelf beginnen; kleine stappen maken richting een positieve verandering, hetzij voor jezelf, hetzij voor anderen. Wat zou jij doen, inhuizige?
Met warme groet,
Khadija al Mourabit
(1) Monk, R. (1991). Ludwig Wittgenstein: The Duty of Genius (Reprint druk). Londen, Verenigd Koninkrijk: Penguin Books. p.455