De vormende jaren van Gerrit Kouwenaar
100 jaar geleden werd Gerrit Kouwenaar (1923-2014) geboren – een van de meest gelauwerde Nederlandse dichters uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Wiel Kusters, dichter en auteur van de biografie Morgen wordt het voor iedereen maandag. De oorlog van Gerrit Kouwenaar, gaat met liefhebbers en kenners van Kouwenaar in gesprek.
In mei 1940 is Gerrit Kouwenaar zestien jaar en schrijft hij zijn eerste gedichten. Zes jaar later en een wereldoorlog verder is hij langzaam op weg om een van ’s lands belangrijkste dichters te worden. De Tweede Wereldoorlog, die grote ontvormer van mens en moraal, heeft hem geleerd dat ‘woorden lege hulzen zijn als ze niet gevuld worden met je eigen leven en lichaam, je eigen sterfelijkheid’. De Duitse bezetting, in zijn geval inclusief een halfjaar gevangenschap, was een beslissende ervaring voor de jonge dichter, zoals dat ook het geval is geweest voor zijn artistieke generatiegenoten, de Vijftigers.
Ter gelegenheid van zijn biografie Morgen wordt het voor iedereen maandag. De oorlog van Gerrit Kouwenaar bespreekt Wiel Kusters tijdens dit programma met andere liefhebbers en kenners de vormende jaren van Gerrit Kouwenaar. De oorlog had Kouwenaar doen ervaren dat hij, opgevoed met ‘zoete liberale pap’ maar zonder geloof of ideaal en dus zonder inzet, was opgegroeid. Een inzicht dat hij in de vroege jaren vijftig tot uitdrukking bracht in de romans Val, bom, die ter gelegenheid van Kusters biografie in een nieuwe editie is verschenen bij Cossee.
Over de sprekers
Wiel Kusters is dichter. Hij promoveerde in 1986 met het proefschrift De killer. Over poëzie en poëtica van Gerrit Kouwenaar. Op grond hiervan en van zijn verscheidene gepubliceerde beschouwingen (waaronder Poëzie als perfecte misdaad, 1995) is hij kenner van Kouwenaars leven en werk. Ook publiceerde hij biografieën van Pierre Kemp en Kees Fens. In 2020 verscheen zijn dichtbundel Zonder palet bij Uitgeverij Cossee, die in 2017 ook zijn verzamelde gedichten uitgaf: Leesjongen.
Graa Boomsma is schrijver en essayist en sinds 1988 literair medewerker van De Groene Amsterdammer. Zijn romans De laatste tyfoon (1992) en Laagland (1999) werden genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en de Libris Literatuur Prijs. In 2017 verscheen bij Van Oorschot zijn biografie van A. Alberts: Leven op de rand. In het voorjaar van 2021 kwam vaarwel. achtergelaten gedichten uit, een door Boomsma samengestelde en ingeleide bundel met teruggevonden gedichten en tekeningen van Lucebert. Eveneens in 2021 verscheen van zijn hand Niemand is waterdicht, de biografie van Bert Schierbeek.
Marjoleine de Vos is columnist en redacteur bij NRC Handelsblad. Ze schrijft over kunst, literatuur en koken. Een selectie uit deze columns werd gebundeld in Nu en altijd: bespiegelingen en Het is zo vandaag als altijd. Van haar hand verschenen tevens de bundel Uitzicht genoeg, het boek Je keek te ver. Een wandeling en, meest recent, Een dolgelukkig Montesorrivarken. Over lekker eten.
Lodewijk Verduin (moderator) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Essays en kritieken van zijn hand verschenen onder meer in De Groene Amsterdammer, De Gids, Hollands Maandblad, de lage landen en de Nederlandse Boekengids. Hij is redacteur van Tirade. Zijn boek Eenzaamheid in eindeloos meervoud, een overzichtswerk voor liefhebbers van Jeroen Brouwers, verscheen in 2021 bij Atlas Contact.