Vrijheid betekent niet dat alles moet kunnen, maar dat niet alles hoeft
Ze lijken allemaal iets van me te willen en automatisch begin ik ze af te werken. Mails lees ik snel door en stop ik in mapjes of verwijder ik. Appjes die veel tijd kosten, laat ik staan voor later. De rest beantwoord ik direct en archiveer ik daarna, want overzicht geeft rust. Hierna volgt een stroom nieuwsberichten waar ik snel doorheen scroll. Dan nog wat meldingen van apps die me aansporen iets te doen: ‘Feliciteer Marit met haar nieuwe baan’, ‘Neem even de tijd om vast te leggen hoe je je op dit moment voelt’. Een voor een swipe ik ze weg.
Als mijn scherm leeg is, voelt dat even goed. Alsof ik iets heb bereikt nog voor de dag is begonnen. Maar dat gevoel duurt nooit lang. De to-do list die ik de avond ervoor heb gemaakt, wacht op me:
- Sporten met Amber
- Afwas
- Opa en oma bellen
- Programma-omschrijving schrijven
- Begin maken blog 2
- Afval weggooien
- Boodschappen
- Scriptie brainstorm
- Koken + lunch prep
- Rondje fietsen met Patrick
- Werken
- Tas + kleding klaarleggen
- Minimaal 20 min. lezen
Ik krijg een benauwd gevoel als ik ernaar kijk. Niet omdat ik deze dingen zo vreselijk vind om te doen; de meeste doe ik juist met plezier. Waarom zie ik er dan zo tegenop? Waarschijnlijk omdat er druk achter staat. Het moet. En het liefst zo snel mogelijk. Alles is een projectje geworden: zelfs mijn vrije tijd heb ik op de lijst gezet. Ik ben niet bang voor de taken zelf, maar voor het onvoldane gevoel als ik ze niet gedaan krijg.
Ondanks dat de lijst op mijn scherm een eind lijkt te hebben, gaat hij eindeloos door. Soms voeg ik er dingen aan toe die ik al heb gedaan en vink ik ze meteen af om het gevoel van voldoening even te forceren. Maar altijd gaat de lijst verder in mijn hoofd: wordt het niet tijd om wat te gaan doen met de carrière- en woningtips van Revka en Marij? Eindelijk besluiten of ik naar Amsterdam ga verhuizen of in Groningen blijf? Consistenter zijn met sporten? Bijpraten met Chiara en Renate? Tante appen? Op visite bij mama? Moet ik niet beginnen met het schrijven van mijn scriptie? En wat ga ik doen na februari, wanneer die scriptie af is? Zal ik gaan werken? Cursussen volgen en mijn hobby’s uitdiepen? Reizen? Misschien moet ik gewoon opstaan en beginnen met mijn dag.
Mijn hoofd draait overuren. Ik moet alles uit mijn leven halen. Ik moet zoveel mogelijk informatie in me opnemen en zoveel mogelijk output leveren. Ik moet bezig zijn, en het liefst al met het volgende. Want stilstand is niet goed.
Ik moet.
Maar van wie eigenlijk? Er is niemand die mij dwingt om productief te zijn. Nog nooit heeft iemand tegen mij gezegd dat ik mijn lijstjes moet afwerken omdat ik anders heb gefaald. En toch voelt het zo.
Zelfuitbuiting
Waar komt die druk dan vandaan? Volgens filosoof Byung-Chul Han komt dat doordat we, in wat hij de ‘vermoeide samenleving’ noemt, onze eigen uitbuiter zijn geworden. In vroegere tijden was er een externe autoriteit die mensen aan het werk zette. Nu zijn wij onze eigen bevelgever. De dwang die eerst van buitenaf kwam, is geïnternaliseerd: we zijn tegelijkertijd werkgever en werknemer geworden. ‘Ondernemers van ons eigen ik’, zoals Han dat zegt. En deze zelfuitbuiting is geheel vrijwillig.
Maar als deze zogenaamd vrijwillig is – als ik zelf al mijn lijstjes maak, doelen stel en deadlines bedenk – en daar vooral vermoeid en opgejaagd van wordt, waarom blijf ik het dan doen? Han zou antwoorden: omdat we leven in een samenleving met een overvloed aan positiviteit. Overvloed aan positiviteit? Dat klinkt goed, toch? Volgens Han niet. Hij heeft dan ook een iets ander begrip van positiviteit dan wij normaalgesproken hebben. Wat hij bedoelt, is dat we voortdurend worden overspoeld door informatie, kansen, initiatieven, keuzes en mogelijkheden. De leus van de maatschappij is veranderd van ‘Je moet het’ naar ‘Je kan het’. Maar dan nog: dit klinkt toch goed? Het is toch mooi dat in principe alles mogelijk is? Volgens Han schuilt juist hierin het gevaar en creëert het een samenleving vol met overbelaste, nerveuze mensen.
De verschuiving van ‘moeten’ naar ‘kunnen’ klinkt misschien bevrijdend, maar deze zogenaamde vrijheid gaat gepaard met dwang, zegt Han. Alles is mogelijk en de kansen liggen binnen handbereik. Zo lang je maar hard genoeg je best doet, kan je alles bereiken. Lukt het niet? Dan is het je eigen schuld. Dan heb je blijkbaar niet hard genoeg gewild of gewerkt. Je bent volledig zelf verantwoordelijk voor jouw eigen succes en falen. Omdat die dwang van binnenuit komt, is hij moeilijk te ontlopen. We kunnen onszelf bovendien zoveel mogelijk opleggen als we maar willen, en wanneer we maar willen. Het is immers niet zo moeilijk om op een vrije avond nog even wat werkappjes te beantwoorden. Deze nieuwe vorm van dwang kent geen grenzen en is juist daarom zo effectief. Onder alle kansen, mogelijkheden en initiatieven schuilt dus nog steeds hetzelfde oude streven en misschien de verwachting van productiviteit, maar nu verpakt als keuze.
Han legt de vinger op de zere plek, maar wat kunnen we hier mee? Moeten we dan maar tegen elkaar zeggen dat we het niet kunnen, kansen afwijzen en denken dat onze dromen onhaalbaar zijn? Dit is denk ik niet de juiste aanpak. Misschien komen we zo wel van de druk af, door onszelf simpelweg niet meer uit te dagen en niks meer te doen, maar dat lijkt me niet de bedoeling. Extra yogalesjes meepakken en ademhalingsoefeningen doen? Ook niet de oplossing. Al doe ik beide overigens wel, in de hoop dat dit mij gaat redden. Maar het zijn pleisters op een systeem dat ons aanspoort tot actie en versnelling. Een uurtje na de yogales komt die druk vaak gewoon weer terug.
Wat er volgens mij moet gebeuren, is dat er niet alleen wordt gekeken naar het individu dat beter moet leren omgaan met stress, maar ook naar het systeem waar die stress uit voort komt. Natuurlijk zou ik bij mezelf kunnen beginnen door extra pauzes te nemen, notificaties uit te zetten en yogalessen te volgen, maar zolang we de oplossing hierin zoeken, blijven we symptomen bestrijden in plaats van de oorzaak. Zolang de samenleving blijft draaien op het idee dat stilstand tijdverspilling is, zullen we blijven doorrennen en zal rust iets zijn dat je moet verantwoorden. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving spreekt in hun rapport over een ‘hypernerveuze samenleving’, en deze zal structureel moeten worden afgeremd.
Hoe zo’n structurele verandering eruit zou moeten zien, weet ik nog niet precies. Wat ik wel zie is dat het probleem groter is dan ikzelf. En dat besef, hoe simpel ook, is misschien de eerste stap.
Als ik morgen opsta, kan ik mezelf, tussen alle meldingen en lijstjes door, daar in ieder geval aan herinneren: dat vrijheid misschien niet betekent dat alles moet kunnen, maar dat niet alles hoeft.